In deze wijk kun je van (bijna) alle bomen en struiken eten

Voedselbos – Appels, frambozen, persimoenen: de Utrechtse nieuwbouwwijk Rjinvliet is de eerste ‘eetbare woonwijk’ van Nederland. Op bezoek tijdens het eerste oogstseizoen. “Mensen vragen elkaar in appgroepen of de vijgen al rijp zijn.”

Dit artikel over het project, waarin Van Wanrooij meerdere nieuwbouw deelplannen heeft ontwikkeld, verscheen op 12 oktober in NRC – auteur: Wouter van Noort

“Kijk, deze smaakt een beetje naar banaan met chocola”, zegt Sarah Lisa Lugthart. In de bosjes van het ‘stadsvoedselbos’ in de Utrechtse nieuwbouwwijk Rijnvliet wijst ze naar een vruchtje aan een tak, een soort zachte groene noot die je kunt openduwen om er wittig vruchtvlees met zwarte zaadjes uit te halen. “Een schijnaugurk.” De van oorsprong Aziatische vrucht doet zijn naam geen eer aan want hij smaakt niet zuur, maar inderdaad zoetig, banaan-achtig. “Je moet de zwarte zaadjes wel uitspugen want die smaken niet lekker.” Lugthart – wandelschoenen, groen windjack – geeft als voedselbosexpert van lokaal ecologisch kenniscentrum Metaal Kathedraal rondleidingen in Rijnvliet, ‘de allereerste eetbare woonwijk van Nederland’.

In dit parkachtige voedeselbosje, vorig jaar geopend, staan appel- en perenbomen en planten en struiken met fruit; de frambozen zijn rijp aan het worden en hangen mooi roze in de struiken. De bramen zijn al geplukt. Er cirkelt een ‘boomkronenpad’ omheen: een loopbrug om beter bij de vruchten en noten te kunnen komen. “Het is nog aan het groeien, pas over tien jaar zal het hier aanvoelen als echt stadsbos”, zegt ‘voedselboswachter’ Annelies van Rijn. Ook buiten het voedselbospark staan overal fruit- en notenbomen, de perkjes staan vol met kruiden zoals bieslook, citroenmelissen, krulpeterselie, in veel voor- en achtertuinen zijn moestuintjes.

Op meer plekken in Nederland werken gemeenten, bewoners en stedenplanners aan groenere wijken, soms ook met buurtmoestuinen, of zogeheten ‘tiny forests’ en gemeenschappelijke fruit- en pluktuinen. Eetbaar groen is hip.

Wildplukpesto
Maar zo ver doorgevoerd als hier in Rijnvliet is het nergens. In deze buurt, nog deels in aanbouw, ingeklemd tussen twee snelwegen aan de rand van nieuwbouwwijk Leidsche Rijn, is op initiatief van de bewoners zoveel mogelijk eetbare beplanting aangelegd. Het idee was de wijk zo groener te maken, de bewoners meer in contact te laten komen met elkaar, de natuur, hun voedsel en de seizoenen. Lukt dat een beetje?

Het bezoekje op deze willekeurige donderdagochtend in het eerste echte ‘oogstseizoen’ in de buurt suggereert van wel; er worden deze dag al vruchten geplukt. De bewoners die er rondlopen blijken behoorlijk actief te zijn in appgroepen en buurtclubs waar ze elkaar tips geven over wat te plukken, de scholen geven voedselboslessen om kinderen te leren welke planten en vruchten wanneer in het seizoen eetbaar zijn. De wijkbewoners organiseerden eind september een buurtmarkt waar bijvoorbeeld jamproeverijen van zelfgeplukt fruit werden gehouden en pizza’s met kruiden uit de wijk werden verkocht. “Wij hebben deze week wildplukpesto gemaakt”, vertelt bewoner Kim Hugen. “En van de calendula die hier groeit maak ik billenzalf. Die zal ik nog wel nodig hebben”, zegt ze terwijl ze op haar zwangere buik wijst.

Voeten in de aarde
Het idee van de eetbare woonwijk heeft wel flink wat voeten in de aarde gehad. De eerste bewoners van Rijnvliet wilden dat het een vernieuwende groene wijk zou worden en droegen een voedselbosexpert aan bij de gemeente en projectontwikkelaars. Die zagen het wel zitten. Maar om het te realiseren waren natuurlijk veel verschillende partijen nodig, vertelt Robert-Jan van der Linden, die als ontwerper van landschapsbureau Felixx het plan uitwerkte. “Een voedselbos is een heel natuurlijk systeem”, zegt hij. “Daarvoor heb je een gezonde bodem nodig, actief beheer, tijd en geduld ook. Een voedselbos kan je niet zomaar één op één in een woonwijk neerleggen.”

Hoe leg je zoiets aan, hoe voorkom je dat het een rommeltje wordt op straat met al die noten en vruchten? Plannen voor vergelijkbare wijken in steden als Ede zijn eerder gestrand. Bijvoorbeeld omdat niet alle gemeentes nog een eigen groendienst hebben, volgens Van den Linden. Veel gemeentes besteden het groenbeheer uit aan externe bedrijven en dat staat de benodigde langetermijnsamenwerking weleens in de weg. “Als je iedere vier jaar een andere aannemer hebt die het onderhoud moet doen, kunnen er heel veel dingen fout gaan.”

Hard werken
Het is dus hard werken, zo’n eetbare wijk. Bewoners, lokale culturele instellingen, wijkclubs, groenbeheerders, gemeente, landschapsarchitecten, voedselbosbeheerders: eetbaar groen is niet zomaar neergezet en al helemaal niet zomaar onderhouden. Het vergt een blik op een langere termijn dan de ambtsperiode van een collega van B&W: voordat een voedselbos of buurttuin écht zijn vruchten afwerpt, ben je zó tien jaar verder. “Maar dat is misschien ook wel juist een pluspunt: het brengt mensen samen”, zegt Manon Steinz van het wijkbureau Rijnvliet.

Hard werken
Het is dus hard werken, zo’n eetbare wijk. Bewoners, lokale culturele instellingen, wijkclubs, groenbeheerders, gemeente, landschapsarchitecten, voedselbosbeheerders: eetbaar groen is niet zomaar neergezet en al helemaal niet zomaar onderhouden. Het vergt een blik op een langere termijn dan de ambtsperiode van een collega van B&W: voordat een voedselbos of buurttuin écht zijn vruchten afwerpt, ben je zó tien jaar verder. “Maar dat is misschien ook wel juist een pluspunt: het brengt mensen samen”, zegt Manon Steinz van het wijkbureau Rijnvliet.

De volledige tekst van dit artikel lees je op www.nrc.nl

Ook interessant

Project
27 september 2024
Volgende stap voor verdere ontwikkeling nieuwbouwwijk Achter de Schans
Verhaal
23 september 2024
Dorpse, groene wijk aan de dijk
Verhaal
26 augustus 2024
Wie label A zegt, moet ook B zeggen